ICT toepassingen in de praktijk van het onderwijs
Een veelgemaakte fout bij het gebruik van ICT in het
onderwijs kan zijn, dat er eerst gekeken
wordt naar de ICT-toepassingen als didactische werkvormen, die in de les
gebruikt kunnen worden en daarna pas naar leerdoelen, de daarbij passende cognitieve
niveaus en manier van toetsen. Deze volgorde kan ten koste gaan van de
leerdoelen en de kwaliteit van het onderwijs.
Voorwaarde voor goed onderwijs is een goede afstemming van
leerdoelen, didactische werkvormen/leermaterialen en toetsen. Voorop dienen de
leerdoelen te staan. Het is handig om eerst een hoofddoelstelling per les te
definiëren en die vervolgens onder te verdelen in subdoelen en afzonderlijke
leerdoelen. Daarna is het aan te bevelen om deze leerdoelen te classificeren
volgens Gagné en Bloom en kunnen dan de didactische werkvormen gekozen worden,
die passen de classificatie als bij de didactische behoefte/mogelijkheden van
de studenten. Is die keuze eenmaal gemaakt dan kan daarna gekeken worden of en
welke ICT-toepassingen daarbij passen (Harris, J. en Hofer, M. 2009) als
alternatieve werkvorm. Hierbij dient ook
gekeken te worden naar de manier van toetsen als dit relevant is.
In mijn
lespraktijk is dit minder aan de orde. De toetsen worden ingekocht, zijn altijd
multiple choice toetsen, waarmee parate kennis en inzicht summatief wordt
getoetst. Verder werk ik met opdrachten die formatief beoordeeld worden. Met
name voor de opdrachten (waarmee studenten kennis vergaren, inzicht
ontwikkelen, praktische toepassingen aanleren) kunnen ICT-toepassingen goed
gebruikt worden en werken ze heel motiverend.
Harris en Hofer geven een inspirerend overzicht van
mogelijke technologische toepassingen die als werkvorm aansluiten bij de verschillende
classificatieniveaus en kunnen dienen als alternatief voor niet technologische
didactische werkvormen. Daarbij
adviseren ze om het aantal gebruikte werkvormen aan te passen aan de beschikbare
lestijd, tijd die gestoken dient te worden in opdrachten buiten de lessen om en
uiteraard ook aan de vaardigheden en interesses van de studenten.
Mijn
persoonlijke ervaring is, dat wanneer de studenten de vrije keuze hebben uit
verschillende werkvormen, zij zich uitgedaagd voelen om eerst verschillende
manieren te onderzoeken alvorens een keuze te maken. Dat werkt motiverend en er
ontstaan leuke discussies tijdens de lessen over hun ervaringen waarvan de
docent ook veel kan leren.
Ook in het boek Digitale Didactiek worden adviezen gegeven
voor voorbereiding en uitvoering van lessen aansluitend op het advies van
Harris en Hofer (hst 1). Er worden duidelijke tips en trics gegeven t.a.v. de
toepassing van ICT daarbij (hst 2). Een eye opener is hoofdstuk 3, waarin een
en ander wordt verteld over de juridische valkuilen (auteursrechten) waar ik me
in elk geval tot nu toe helemaal niet druk over heb gemaakt. Dat gaat wel
veranderen!
In dit zelfde hoofdstuk staan ook zeer zinvolle tips over
het selecteren en ontwikkelen van online leermateriaal, delen van bronnen en
manieren om te verwijzen naar elektronische informatiebronnen. Op zich heel interessant, maar helaas
tijdrovend en voor een ander niveau studenten dan die waaraan ik les geef.
Daardoor niet direct van toepassing in mijn lespraktijk, maar wie weet….
Kernwoorden voor de 3 hoofdstukken uit dit boek zijn:
Hst 1: afstemming
Hst 2: methodisch werken
Hst 3: structuur en orde
Aandachtspunten voor de
voorbereiding hebben betrekking op de organisatie en planning, het
gestructureerd en helder geformuleerd en gekoppeld aan de leerdoelen aanbieden
van lesstof en opdrachten. Studenten weten dan wat er van hen wanneer op welke
manier verwacht wordt en welke begeleiding en informatie(bronnen) er wordt
aangeboden. Een digitale leeromgeving kan hierbij zeker nut hebben mits
gestructureerd en overzichtelijk opgezet. Lesstof kan op deze digitale leeromgeving
vooraf worden aangeboden, zodat studenten zich kunnen inlezen en/of naderhand aangeboden,
zodat zij nog eens terug kunnen kijken op de lessen. Opdrachten kunnen via de
leeromgeving worden gezet voorzien van informatiebronnen in de vorm van links naar
interessante websites of filmpjes. De leeromgeving kan gebruikt worden voor
communicatie tussen studenten onderling en tussen studenten en docenten via bijv.
een forum, waarop vragen gesteld en beantwoord kunnen worden, studenten en docenten
discussies kunnen voeren of op polls kunnen reageren . Zo wordt online
instructie makkelijk te realiseren. Het is wel belangrijk studenten daarbij
actief te houden en te stimuleren hieraan mee te doen.
Bij de uitvoering
van de lessen is het zaak om bij de werkvormen rekening te houden met de
verschillende manieren waarop studenten willen en kunnen leren. Variatie is
voorwaarde voor gelijke kansen voor de verschillende voorkeuren voor
leerstijlen van de studenten. De leerstijlen van Kolb en de leerpiramide van
Dale geven inzicht in de mogelijkheden en effectiviteit gekoppeld aan de
leerdoelen. Bij de keuze voor didactische werkvormen dient aandacht besteed te
worden aan de vraag of de werkvorm aansluit bij het leerproces van de
studenten, bij de leerdoelen, bij de verschillen in leertempo, leerstijlen en
voorkeuren voor werkvormen tussen de studenten en de grootte van de groep en
beschikbare tijd. Bij die keuze spelen de persoonlijke opvattingen van de
docent over goed onderwijs, zijn onderwijsstijl en zijn ervaring/vaardigheden
een belangrijke rol en niet in het minst ook de beschikbaarheid van
ICT-middelen binnen de onderwijsinstelling.
Het is voor effectief en efficiënt onderwijs een voorwaarde
dat docenten niet alleen kennis van en ervaring hebben met het brede aanbod van
(ICT) werkvormen, maar ook dat zij
- goed op de hoogte zijn van eventuele beperkingen
van studenten, zodat zij daarmee rekening kunnen houden,
- goed op de hoogte zijn van niveauverschillen om
ook daarmee rekening te kunnen houden,
- alert zijn op het bevorderen en in stand houden
van motivatie en zelfvertrouwen van de studenten door het aanbieden van
verschillende didactische werkvormen en oefeningen en opbouwende feedback,
- letterlijk (persoonlijk) en figuurlijk
(digitaal) zichtbaar en bereikbaar te zijn voor de studenten.
Mogelijkheden van ICT-toepassingen in het onderwijs liggen op
het gebied van de communicatie, instructie en samenwerken
- studenten en docenten kunnen tijd- en plaatsonafhankelijk
hun bijdragen leveren
- interactie is ook mogelijk tussen face to face
contacten door
- ook mensen van buiten het onderwijs kunnen een
bijdrage leveren (ex-studenten, studenten in het buitenland, experts, mensen
uit het werkveld
- communicatie kan gemakkelijker en efficiënter,
- hoorcolleges kunnen ondersteund worden met
behulp van Power Point of Prezi-presentaties waarbij weer gebruik gemaakt kan
worden van allerlei internetfaciliteiten
- online colleges zijn mogelijk (zie de webinars
van Boom of de online colleges van de OU)
- het is mogelijk online samen te werken met
behulp van bijv. Gooledocs (samenwerken aan opdrachten), Edistorm (brainstormen
online), publiceren van blogs met feedback mogelijkheden of online discussie of
debat op een forum.
Eindeloos veel (te veel om hier te beschrijven) afwisselende
en uitdagende manieren om actief bezig zijn tijdens en buiten de lessen maken
het voor studenten en docenten mogelijk om op die momenten individueel of samen
aan het werk te gaan met de lesstof en opdrachten dat het hun het beste uitkomt
zonder dat afstanden in plaats en tijd daarbij een cruciale rol spelen.
Online leermateriaal is actueler, meer divers, flexibeler,
authentieker en goedkoper dan gedrukt leermateriaal. Nadelen kunnen liggen in
de productie, de copyrights en het feit dat niet alle studenten het prettig
vinden om steeds voor de computer te zitten en om vanaf de pc te lezen. Veel studenten
printen toch de stukken uit.
Online leermateriaal kan aangeboden worden door de docenten,
samen met de studenten worden geselecteerd of door de studenten zelf worden
gevonden.
Door de veelheid van het aanbod is het belangrijk het
materiaal te ordenen en up to date te houden. Ook de controle op de juistheid
van de informatie is een issue. Het is
verstandig om studenten te leren zoeken en de waarde van de bronnen te leren beoordelen.
Daarbij moet ook rekening gehouden worden met auteursrechten.
- Het is toegestaan om in een digitale
leeromgeving te verwijzen naar werk van anderen dat via internet bereikbaar is
- Het is niet toegestaan om materiaal van andere
websites zonder toestemming van de rechthebbende aan de digitale leeromgeving
toe te voegen, maar een link naar het materiaal mag wel, waardoor het alsnog makkelijk
bereikbaar is,
- Tijdens presentaties mag zonder toestemming
vooraf geen materiaal van een ander getoond worden aan studenten
- Materiaal van een ander mag uitsluitend voor
eigen gebruik gekopieerd worden naar de eigen computer.
Dit geldt ook voor het gebruik van door studenten
geproduceerd materiaal.
Door de veelheid van aangeboden materiaal op internet is het
handig om bij opdrachten voor studenten een overzicht aan te bieden van
mogelijke bronnen.
Social bookmarking is het verzamelen door de docent van
online bronnen, die zowel door de docent als door de studenten zijn gevonden. Dit
gebeurt middels en account op een social bookmark website die via een knop in
de digitale leeromgeving toegankelijk wordt gemaakt. Een overzicht van
favoriete bronnen is een handige vindplaats voor goed materiaal. Hierbij kunnen
studenten ook hun eigen materiaal
toevoegen, zodat andere studenten hiervan gebruik kunnen maken en studenten van
elkaar kunnen leren. Door zichtbaar te maken hoe vaak studenten van een bron
gebruik hebben gemaakt wordt duidelijk of een bron interessant is of niet.
Kennis die studenten hebben verworven en interessant is om
te delen met andere studenten kan ook beschikbaar gemakt worden middels een
wiki. Ook hierbij een structuur en ordenen een voorwaarde om de kennis
toegankelijk te krijgen en houden. Beheer hiervan is noodzakelijk.
Tenslotte is het zaak om en eenduidige manier te hebben om
studenten te laten verwijzen naar digitale bronnen en hoe deze te citeren.
Instructies en oefeningen kunnen helpen
om studenten hiermee om te leren gaan. Ook deze instructies en oefeningen
kunnen wee aangeboden worden via de digitale leeromgeving.